Doorgaan naar hoofdcontent

Bijna een jaar geleden

6 Januari 2020 voelde ik een knobbel in mijn nek. Ik zat in mijn eentje op de bank en ik kan me nog goed herinneren dat ik schrok. Het was hard en ik kreeg een steen in mijn maag. Ik wilde het liefst doen alsof het er niet zat maar voelde toch nog een paar keer om te kijken of ik me vergist had en het misschien toch niks was. Maar helaas, er zat echt iets wat er niet hoorde te zitten. Ik probeerde niet meteen het ergste te denken maar belde toch meteen de huisarts en kon, gelukkig, de volgende dag al terecht. 

De huisarts kon er eigenlijk geen zinnig woord over zeggen en stuurde me door voor een punctie en echo. Dat zou nog 5 dagen duren vanwege het weekend.  Af en toe probeerde ik nog wel te voelen of de knobbel op miraculeuze wijze was verdwenen maar dit was tevergeefs helaas. 


Eenmaal op de echotafel voelde ik toch echt dat het niet helemaal in de haak was. De dagen daarvoor had ik ook een voorgevoel maar dat werd toch wel weggewuifd onder het mom van ' je gaat natuurlijk weer meteen uit van het ergste'.  Maar toen ik daar lag en de echoscopist zakelijk bleef maar toch ook bezorgd stroomden de tranen over mijn wangen. Ik dacht, wist en voelde dat het niet goed was. 

'Succes met de uitslag' zeiden ze en toen ik de deur uitliep - gelukkig was R. mee gegaan- was ik blij dat ik niet alleen naar huis hoefde te gaan.


Eenmaal thuis ging ik als een echte thuisdokter aan de slag. Ik zocht op symptomen longkanker; nee heb ik niet, borstkanker; ook niet, darmkanker, baarmoederhalskanker, slokdarmkanker, maagkanker, nee, nee en nog eens nee. Ik herkende me in geen van alle symptomenlijstes. 

Ik besloot het te laten rusten. De volgende dag werd B. 1 jaar en ik wilde de dag niet laten overschaduwen door mijn zorgen. Ik zei tegen R. ik ga echt niet opnemen als ik word gebeld. Ziek is ziek en dan ben ik dat een dag later ook nog wel. 

De verjaardag verliep zonder telefoontjes en de dag daarna zat ik aan de keukentafel met R. die vakantie had.

Ik keek uit het raam omdat de auto die wilde inparkeren daar een beetje moeite mee leek te hebben en ik was dat aan het bekijken. Opeens zie ik mijn huisarts uitstappen en ik sprong op. 

Ik zei tegen R.; dit is niet goed en R. probeerde nog ' misschien is het goed nieuws' waarop ik redelijk geïrriteerd antwoordde; wat denk je zelf?? Ik dacht namelijk; ik ga dood. Dit was het dan. Hij komt me vertellen dat ik nog maar even te leven heb. Een mooie symboliek ook wel voor de verschillen tussen de persoonlijkheden van R. en mij  :) Ik doe de deur open en geef ongemakkelijk een hand en de huisarts zegt meteen; ik heb niet zo'n goed nieuws. Nou, daar was ik wel al achter. Ik laat hem binnen en we gaan zitten aan de keukentafel. Het zijn misschien een paar minuten maar al die minuten, die seconde denk ik; ik ga dood. De beste man is hier niet voor niks. Ik denk aan B. die zonder moeder moet opgroeien, ik denk aan R. die geen vrouw meer heeft, aan mijn ouders, mijn zusjes, iedereen die ik achter moet laten. Ik denk aan of ik tevreden ben met het leven wat ik heb gehad en wat ik nog wil doen.

Zo voelt dat dus als je geen grond meer onder je voeten hebt.  

Mijn hoofd draait overuren, ik denk aan het feit dat mensen zeggen dat je je niks herinnert van zo'n soort gesprekken en denk scherp blijven. Rustig blijven, luisteren, vragen stellen, kalm blijven, onthouden.


Er zijn foute cellen gevonden. Zo, dat is eruit. 

Cellen die horen bij Hodgkin, lymfeklierkanker. Mijn hemel, oprecht zo ongeveer de enige soort kanker die ik niet opgezocht heb.

Is het 100% zeker Hodgkin? Nee

Is het 100% zeker kanker? Ja

Ga ik dood? Er is goede hoop, hele goede hoop dat ik ga genezen. 


Met het slechte nieuws brengt hij ook meteen 'goed nieuw' want Hodgkin is over het algemeen goed te behandelen. 

Lang heb ik mezelf voorgehouden dat ik 'geluk' had dat de huisarts mij min of meer meteen een beetje gerust kon stellen. Maar ik ben er toch echt wel achter dat die minuten dat ik dacht dat dit het einde was toch voor een klein trauma hebben gezorgd en ze een enorme diepe wond hebben achter gelaten. 

Nu de dag steeds dichterbij komt, voel ik zenuwen, spanning, buikpijn als ik naar buiten kijk waar ik zijn auto zag stoppen. Door erover te praten en te schrijven hoop ik dat dit steeds een beetje minder wordt. 

Dat als de scherpe randjes ervan af zijn 15 januari niet meer de dag is waarop ik dacht dat ik doodging maar dat het de dag wordt waarop ik nog een keer extra vier dat ik leef.

Reacties